Den [39]band der koningen maakt Hij los, en Hij [40]bindt den gordel aan hun lenden.
39. Versta, het juk der tirannie, waarmede zij hun onderzaten tenonder houden en verdrukken. Deze maakt Hij los, dat is, te niet.
40. Dat is, Hij beneemt hun niet alleen hun macht, die zij misbruiken, maar als het hem belieft, stelt Hij hen weder in dezelve; want de gordel betekent hier hun volle macht, sieraad en heerlijkheid, die zij hebben in hun regering. Vergelijk Jes.11:5; Jer.13:1,2, enz. Anderen verstaan dat Hij de koningen als gevangenen en gebondenen wegvoert.